Eerst vreemdgaan, dan vergeven

 

We leven in het tijdperk van de romantische liefde. Het volmaakte stel van nu zoekt alles bij elkaar: de geliefden zijn trouwe en loyale zielsverwanten en hebben het heerlijk in bed, ook na jaren nog. De moderne relatie is een rimpelloze aaneenschakeling van intimiteit, wederzijdse waardering en seksueel genot. Tot zover de theorie.

 

De praktijk is ontluisterend. Een op de drie huwelijken strandt, met ontrouw als een van de belangrijkste oorzaken van de scheiding. Een op de vier stellen die in therapie gaan, heeft problemen vanwege een buitenechtelijke relatie. Als een donderwolk hangt overspel boven het ideaal van de romantische liefde: van een vluchtig en onschuldig avontuurtje tot en met een huwelijksontwrichtend dubbelleven. Wat de redenen voor het bedrog ook mogen zijn, we hebben er geen goed woord voor over. Vreemdgaan wordt gezien als het Grote Verraad van de moderne relatie.

 

In Bedrog. Liefde en list, lust en leugen, hekelt de Britse journalist en relatiebemiddelaar Kate Figes (al 25 jaar gelukkig getrouwd met dezelfde man) de moraal over seksuele ontrouw, die stelt dat elke vorm van vreemdgaan fout is en de relatie onherstelbaar beschadigt. Een hypocriete moraal, vindt ze. Monogamie is een culturele norm, maar paradoxaal genoeg is het nog nooit zo gemakkelijk geweest om in het virtuele of echte leven erotische verleidingen te vinden. Figes voert zelfs de directeur op van een bureau dat een ‘discrete’ site exploiteert voor mensen die een buitenechtelijke relatie zoeken. ‘Maar’, schrijft ze, ‘als we willen doorgronden waarom mensen vreemdgaan, leven we nog steeds in een middeleeuwse onwetendheid van schuld en schaamte.’

 

Volgens Figes kan een buitenechtelijke affaire ook een openbaring zijn en kan de overspelige daardoor inzicht krijgen in intimiteit. Maar in plaats van erover te praten, proberen de meeste stellen de illusie van een monogaam huwelijk in stand te houden door hun kop in het zand te steken. Praat erover, beveelt Figes. ‘Het overspel moet onderwerp van gesprek worden. Nooit iets zomaar aannemen. Wat is er precies gebeurd? Nieuwsgieriger zijn. Doorvragen.’

 

Bedrog is doorspekt met ervaringen van bedrogen echtgenoten, met adviezen van relatietherapeuten en echtscheidingsadvocaten. En met treurig stemmende verhalen over kinderen die het huwelijk van hun ouders zagen ontsporen na de escapades van papa of mama. In acht essays behandelt Figes zo’n beetje alle kanten van seksuele ontrouw: de geschiedenis, de schuldvraag, de consequenties voor de kinderen. Hoewel haar analyse prikkelend en helder is - had ze zich daartoe maar beperkt - is haar oplossing drammerig.

 

Na 200 pagina’s geneugten en gevaren van overspelige liefde, verzandt Figes in platitudes als ‘een relatie is hard werken’, of ‘in een toegewijde relatie moet er sprake zijn van echt vertrouwen’. In haar ijver om de lezer te overtuigen van haar remedie voor het overspelprobleem, vervalt ze in vage en breedsprakige herhalingen. Hier is er eentje: ‘Een duurzame toegewijde relatie moet gebouwd zijn op een open en eerlijke dialoog, op het aanvaarden van menselijke zwakheden en begrip voor hoe ieder van ons verandert door de omstandigheden en de tijd.’

 

In een overspelig huwelijk is niemand boosdoener, luidt kort samengevat haar visie. Iedereen is slachtoffer. De schuldvraag moet niet gesteld worden; de partners moeten elkaar vergeven. Helaas heeft Figes nauwelijks oog voor het feit dat haar oplossing voor de beschadigde relatie botst op de grenzen van de hypocriete seksuele moraal. Tussen het Grote Verraad en de Eerlijke Dialoog gaapt een diepe kloof.

Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant, mei 2014.