Mijn hoofd en ik

Waar zit het ego eigenlijk?  Waar bevindt zich het alerte zelf?  Met die vragen begint Van oor tot oor, een ontdekkingsreis door het hoofd.  De Britse filosoof en dichter Raymond Tallis beschrijft minutieus wat het hoofd afscheidt - speeksel, zweet, tranen, talg, oorsmeer, roos en slijm . Maar daar blijft het niet bij.  Waaruit bestaan die stoffen?, waartoe dienen ze en wat betekenen ze sociaal? Van de fysiologie stapt hij gemakkelijk over naar de sociologie. Zo is iemand bespugen de grofste belediging die je je kunt voorstellen, een opgedrongen vorm van intimiteit, een lichte vorm van verkrachting.  

In elk hoofdstuk kijkt Raymond Tallis wel in de spiegel, zijn favoriete gebruiksvoorwerp. Wat ziet hij daar? Hij vertelt over de ‘windvlagen’ in ons hoofd:  hoesten, niezen en gapen. En weidt uit over de zoen, die zo moeilijk onpersoonlijk kan worden.  ‘Daarom, zegt men, zijn prostituees niet zo happig op zoenen: ze willen enige afstand bewaren tot het lichaam dat ze zonder vreugde geven.’

Ons gezicht drukt zeven aangeboren basisemoties uit die in alle culturen zijn terug te vinden:  verdriet, woede, verbazing, angst, vreugde, afkeer en minachting.  Tallis onderzoekt alle nuances van emoties: zo kan de glimlach beleefd, gemeen, vrolijk, bedrieglijk en wijs zijn.

Het laatste hoofdstuk gaat over het denkende hoofd.  In het hoofd zit oorsmeer, slijm en hersenen. Maar zitten gedachten ook in het hoofd? Tallis komt er niet helemaal uit. Denken is mobiel, een proces in wording, denken is hol, concludeert hij. ‘Gedachten hebben niet de intensiteit van fysieke pijn of fysiek genot, van kiespijn of een orgasme, en kunnen zelfs niet zo dwingend zijn als moeheid of slaperigheid.’

 

Van oor tot oor, Over denken, blozen, huilen, ademen en andere zaken van het hoofd. Raymond Tallis. Meulenhoff, Nederlandse vertaling: Maaike Post. 320 blz. € 22,50