Succes bepaal je zelf

In een samenleving waarin succes wordt bepaald door prestaties, is het rampzalig om je baan kwijt te raken. Wie zijn werk verliest, verliest zijn identiteit. Maar er is hoop. De ultieme maat voor succes is je eigen ambitie.

Toen ik begin dit jaar mijn positie als lid van de hoofdredactie van de Volkskrant vrijwillig opgaf om zelfstandig te worden, kreeg ik uiteenlopende reacties. ‘Wat stoer om in deze crisistijd je zekerheid op te geven, ik zou het niet durven’, vertrouwden collega’s me toe. ‘Je haakt af’, constateerde een teleurgestelde headhunter, die vond dat ik halverwege het glazen plafond was blijven steken. ‘Vertel eens, hoeveel geld heb je meegekregen?’, vroegen nieuwsgierige buitenstaanders. ‘Waar ging de ruzie over?’ Ze konden zich niet voorstellen dat iemand vrijwillig zijn status en inkomen inleverde voor een onzeker bestaan. Er moest iets aan de hand zijn.

Hoe divers de reacties ook zijn, ze zijn exemplarisch voor de dominante opvatting over de betekenis en het belang van werk. Afgezien van de gedachte dat carrières steil omhoog behoren te verlopen - mijn volgende functie zou een hogere trede op de maatschappelijke ladder moeten zijn - en de perverse vooronderstelling dat vertrek gepaard gaat met ruzie en financiële schadeloosstelling, ging vrijwel iedereen ervan uit dat ik zou inboeten aan status en inkomen. Achter de zinnetjes: ‘Een moedige stap’ en: ‘Ze heeft nog niets anders’, schuilt impliciet een norm. In de ogen van de meeste mensen was ik eigenlijk werkloos geworden.

Werkloos was ik niet, maar wel beroofd van mijn identiteit, dat merkte ik al in de eerste maanden van mijn nieuwe leven. Voor een van mijn eerste opdrachten als zelfstandig ondernemer moest ik interviews afnemen. Waar bent u van?, wilde de geïnterviewden weten. Waar vroeger moeiteloos deuren opengingen alleen al bij het noemen van de Volkskrant, moest ik nu op eigen kracht mijn zegslieden overtuigen van de noodzaak om met mij te praten. Mijn nieuwe status als zelfstandig ondernemer dwong me vanuit een ander perspectief naar mezelf te kijken. Had ik zonder het krachtige merk van mijn voormalige werkgever opeens een andere identiteit gekregen?

Wat doe je?, vraag je op een feestje aan de onbekende die naast je zit. Waar werk je?, wil je weten van de nieuwe buurman die zich komt voorstellen. Om ons een beeld te vormen van anderen, zijn baan en functie het belangrijkste referentiekader. ‘Er wordt zozeer van uitgegaan dat onze beroepskeuze onze identiteit bepaalt’, schrijft de Britse filosoof Alain de Botton in zijn jongste boek Ode aan de arbeid, ‘dat we van mensen die we ontmoeten niet in de eerste plaats willen weten waar ze vandaan komen of wie hun ouders zijn, maar vooral wat ze dóén, vanuit de gedachte dat de weg naar een zinvol bestaan noodzakelijkerwijs door de poort van de bezoldigde arbeid leidt.’

Dat werk voor een groot gedeelte onze identiteit bepaalt, is niet zo vreemd. In een meritocratische samenleving gaat het niet om afkomst, maar om prestaties. We verdienen geld en aanzien door wat we als individu van ons leven maken. Wie goed presteert en een hoge maatschappelijke positie verwerft, is succesvol. En hoe hoger de baan, hoe meer status we eraan ontlenen. De status die de baan verschaft, heeft zijn weerslag op ons zelfbeeld, want ons zelfbeeld is voor het grootste gedeelte afhankelijk van hoe anderen over ons denken.

Een hoge status wordt door velen als een van de kostbaarste bezittingen gezien - al geven slechts weinigen dit volmondig toe - , constateert Alain de Botton. En wie status heeft, kan hem ook verliezen. In zijn boek Statusangst analyseert hij de gevolgen van het verlies van status, opgeroepen door recessie, ontslag of pensionering. Niemand ziet zichzelf graag zonder baan. ‘Between jobs’, zeggen de Engelsen eufemistisch. Die uitdrukking behoedt de werkloze voor de schaamte van het statusverlies.

Natuurlijk maakt het verschil of je ontslagen bent of zelf een ander pad kiest. Mijn keuze om zelfstandig te worden was ingegeven door de overtuiging dat er nieuwe perspectieven gloorden. ‘Vrouwen verlaten veel vaker dan mannen de geijkte carrièrepaden’, zei de Canadese psycholoog Susan Pinker vorig jaar in een interview met de Volkskrant. In tegenstelling tot mannen worden vrouwen vooral gemotiveerd door de inhoud van het werk en minder door status en geld. En hoe hoger de opleiding, hoe belangrijker autonomie en inhoud. Maar nu wereldwijd miljoenen mensen onvrijwillig hun baan verliezen, dringt zich een andere vraag op. Als professionele en persoonlijke identiteit zo nauw met elkaar zijn verweven, wat betekent het verlies van baan dan voor je zelfbeeld? Kun je je daar tegen wapenen? En hoe?

Zelfrespect

Al in de jaren dertig van de vorige eeuw onderzocht de Amerikaanse socioloog Paul Lazarsfeld wat de effecten van werkloosheid zijn op het beeld dat mensen van zichzelf hebben. Hij registreerde vier soorten reacties. Een deel van de werklozen had nauwelijks last van de werkloosheid en paste zich aan de nieuwe situatie aan. Een deel reageerde berustend en een deel apathisch. Maar bij de meesten tastte de statusverandering het gevoel van eigenwaarde aan: ze zagen zichzelf door de ogen van de buitenwacht, die het verlies van werk als een persoonlijk falen beoordeelde. Ze voelden zich angstig en beschaamd. Sommigen isoleerden zich en meden contact met anderen. Latere onderzoeken bevestigen dit beeld: werkloosheid kan het zelfrespect uithollen, blijkt keer op keer. De mate waarin mensen zichzelf de schuld geven van ontslag varieert. Wie een van de vele slachtoffers is bij een massa-ontslag legt de verantwoordelijkheid minder bij zichzelf, dan degene die individueel aan de kant is gezet.

Om zichzelf te beschermen tegen de lastige vragen en meewarige blikken van de buitenwacht en om hun zelfrespect in stand te houden, verbergen sommige mensen hun werkloosheid. Er zijn pathologische uitwassen, zoals de Fransman Jean-Claude Romand die in 1993 zijn vrouw, zijn twee kinderen en zijn ouders vermoordde, toen uitkwam dat hij al twintig jaar een verzonnen baan had bij de Wereldgezondheidsorganisatie. Romand stapte elke ochtend in de auto, reed naar een parkeerplaats, kocht wat tijdschriften en bracht de dag wachtend door. In de tussentijd plunderde hij de spaarrekening van zijn ouders.

De angst voor statusverlies leidde in dit uitzonderlijke geval tot moord, maar de strategie om door een gefingeerde baan respect te krijgen van anderen, komt veel voor. Zweedse onderzoekers rapporteerden in 2001 dat vooral in de hogere functies ontslag wordt verzwegen. Er zijn talloze voorbeelden van werklozen die alleen hun familie vertelden dat ze ontslagen waren en elke dag deden alsof ze naar hun werk gingen. In haar boek Falling from Grace (1999) beschrijft de Amerikaanse socioloog Katherine Newman hoe ontslagen managers zichzelf wapenden tegen de vernedering van de buitenwereld door zich voor te doen als freelance consultant. In de recente film Tokyo Sonata van de Japanse regisseur Kurasowa, verzwijgt een ontslagen chef van een automatiseringsafdeling zijn ontslag voor vrouw en kinderen. Hij doet elke dag alsof hij naar kantoor gaat. Hij blijkt niet de enige zakenman in pak met koffer op straat. Alles beter dan de schaamte over een leven zonder werk.

Starbucks

Ook in 2009 houden ontslagen professionals de schijn op. Maar schaamte hoeft niet altijd de onderliggende emotie te zijn. In New York, met zijn duizenden werkloze professionals, zie je ze overal op straat, in de metro, bij de bushalte: de Wall Street-types met bretels, de vrouwen met parels die in hun blackberry turen. Maar gaan ze wel naar hun werk?, vroeg The New York Times zich deze maand af. De krant bericht over een werkloze advocaat, die elke dag naar Starbucks forenst. Hij kleedt zich ’s ochtends keurig aan, ontmoet collega’s, drinkt zijn koffie en netwerkt wat. Zijn coach moedigt hem aan. Het gedrag van de werkloze is geen uiting van schaamte, maar van trots, vindt hij. Trots is, net als schaamte, een zelfbewuste emotie, het weerspiegelt hoe je jezelf voelt. Maar anders dan schaamte is trots een uitdrukking van zekerheid, van zelfvertrouwen en wordt geassocieerd met een hoge status.

Om tevreden te zijn met jezelf hoef je niet te slagen bij alles wat je doet. Falen houdt niet altijd een vernedering in, stelt Alain de Botton. ‘We voelen alleen vernedering wanneer we onze trots en ons gevoel van eigenwaarde laten afhangen van een bepaalde prestatie en deze vervolgens niet kunnen leveren.’ Hoe hoger onze ambities, hoe groter het gevaar van falen en vernedering. Volgens De Botton bepalen onze doelstellingen wat we als een triomf ervaren en wat we als een fiasco moeten afdoen. De werkloze advocaat heeft De Bottons advies onbewust in praktijk gebracht. Hij stelt zijn ambities bij en drinkt koffie met een glimlach. Zijn gedrag roept respect op.

Wie zijn baan verliest, hoeft zijn gevoel van eigenwaarde niet kwijt te raken. Kennelijk is verlies van eigenwaarde niet alleen afhankelijk van hoe anderen over je denken, maar speelt de manier waarop je zelf de situatie hanteert een belangrijke rol. Je kunt de strategie van de werkloze Amerikaan ook anders bekijken. De gewoonte om een dagelijkse routine erin te houden, kan een buitengewoon effectieve sociale strategie zijn, zeker in onzekere tijden. In plaats van je thuis op de bank te zitten schamen, kun je je zelfperceptie veranderen en daarmee je gevoel van eigenwaarde opvijzelen. Aan je situatie verander je vooralsnog niets, maar je trots heb je zelf in de hand.

Gepublceerd in de Volkskrant, 18-4-2009

Op 6-4-2009 sprak ze over dit onderwerp op de zomerborrel van Vrouwen en Media in Amsterdam.