Hoe kunnen we zoveel onthouden?

U bent niet de enige die zich af en toe zorgen maakt over zijn geheugen. Namen, gezichten, sleutels, wachtwoorden, we vergeten ze bij de vleet.  Of liever gezegd, we kunnen het ons niet meer herinneren, want hoe vaak zegt u niet, nadat u een aanwijzing hebt gekregen: ‘O ja, nu weet ik het weer’.  Weet u nog, die man hebt u vorige week op de nieuwjaarsreceptie de hand geschud, en uw sleutels hebt u even op dat kastje gelegd, toen u de mobiele telefoon uit uw tas haalde. Kennelijk zit de informatie ergens in ons brein verstopt en moet het geheugen een handje worden geholpen.  Daarom gebruiken we handige strategieën om te zorgen dat we de informatie die in ons geheugen ligt opgeslagen, kunnen terughalen. Zo programmeren we het cijferslot met de cijfers van de verjaardag, maken we van twee huisnummers een pincode, en worden namen van geliefden gebombardeerd tot wachtwoord.

Echt vergeten doen we nauwelijks, sterker nog, we onthouden heel veel, als ons geheugen maar op de juiste manier wordt aangesproken, als we maar de juiste aangrijpingspunten krijgen.  Dat merkte psycholoog en geheugendeskundige Willem Wagenaar al. Wagenaar schreef zes jaar lang van elke dag een of twee bijzondere gebeurtenissen op.  Hij beschreef wat waar precies gebeurde en wie er bij betrokken was. Na de zes jaar onderzocht hij zijn geheugen. Kon hij zich met behulp van de informatie op de kaartjes  de gebeurtenis herinneren? Op basis van dit onderzoek kon Wagenaar concluderen dat bijna niets helemaal uit het hoofd verdwijnt. Dat we dingen vergeten, komt vooral doordat onze ophaalstrategie faalt. We hebben te weinig specifieke handvatten om ons de gebeurtenis te herinneren. Hebben we die cues wel, dan komt de ervaring of de gebeurtenis beetje bij beetje terug. Zo kunnen foto’s van een vakantie ervaringen oproepen die we ons zonder die beelden niet meer zouden herinneren. En kunnen geuren of muziek gebeurtenissen van lang geleden doen herleven, zelfs zonder dat we er moeite voor doen.

Boodschappenbriefjes, agenda’s en lijstjes helpen ons de dagelijkse dingen te onthouden, moeilijker wordt het complexe informatie in een bepaalde volgorde te onthouden, zonder te spieken: een toespraak, een muziekstuk, een ingewikkeld recept, een wiskundige formule. Om complexe informatie te onthouden kunnen we onze toevlucht nemen tot geheugenstrategieën.  De bekendste strategie, de loci-methode, (loci betekent plaatsen) is al heel oud en werd bij toeval ontdekt.

De Griekse dichter Simonides van Keos was te gast op een bruiloftsmaal. Nadat hij zijn gedicht had voorgedragen werd Simonides weggeroepen. Hij ging naar buiten, en tijdens zijn afwezigheid stortte het dak van de feestzaal in. Alle gasten, inclusief bruid en bruidegom, werden gedood. De gasten waren zo verminkt, dat hun familieleden hen niet konden identificeren. Maar Simonides, die precies wist waar iedereen had gezeten, kon dat wel. Simonides wordt daarom de uitvinder van de geheugenkunst genoemd, de mnemotechniek, later een van de vijf onderdelen van de retorica.  Simonides realiseerde zich dat de ordening van beelden, gekoppeld aan woorden, een krachtige geheugensteun vormt. De ordening van de plaatsen, de loci, garandeert de ordening van de dingen.

Probeer het zelf. Neem een vertrouwde plaats in gedachten, bijvoorbeeld uw huis, en plaats voorwerpen in een logische volgorde in het huis, te beginnen bij de voordeur, door de hal naar de woonkamer en de keuken, de trap op, naar de slaapkamer. Visualiseer  de objecten en prent ze in uw gedachten. U zult zien dat u daarna, als u in gedachten door het huis loopt, de voorwerpen moeiteloos achter elkaar kunt noemen. En ook in omgekeerde volgorde lukt het.  In de Griekse oudheid, toen er nog geen papier was, leerden redenaars op deze manier lange toespraken uit hun hoofd. Papier en computers hebben veel geheugentaken overgenomen, maar de kunst van het onthouden heeft nog steeds talloze toepassingsmogelijkheden. Van  boodschappenlijst tot speech, en van kaartspelletje tot tentamen.

Soorten geheugen

Alle informatie die op ons af komt, komt binnen via onze zintuigen. We noemen dat het zintuiglijk geheugen. Het zintuiglijk geheugen kan onderverdeeld worden in het echoïsch geheugen en het iconisch geheugen, dat respectievelijk verwijst naar geluiden en beelden.

Via het zintuiglijk geheugen komt de informatie in het kortetermijngeheugen, het is een geheugen met een beperkte capaciteit, ook wel het werkgeheugen genoemd. Alle informatie wordt uiteindelijk opgeslagen in het langetermijngeheugen. De manier waarop die informatie wordt opgeslagen, zorgt ervoor dat het makkelijk of moeilijk wordt teruggevonden.

Het langetermijngeheugen kan weer onderverdeel worden in declaratief geheugen en procedureel geheugen. In het declaratief geheugen wordt algemene kennis en feitenkennis opgeslagen, het procedurele geheugen verwijst naar vaardigheden zoals fietsen of zwemmen.

 

 Gepubliceerd in de Volkskrant, 2008