De flexibele sekse

Meisjes presteren beter op school, ze zijn socialer en taalvaardiger dan jongens en hebben meer zelfdiscipline. Maar eenmaal volwassen streven de mannen hen voorbij in status en geld. De Canadese psycholoog Susan Pinker ontrafelt de sekse paradox vanuit de biologie. Moeten we accepteren dat er zo weinig vrouwen zijn aan de top?

‘Op een ochtend, drie jaar geleden, sloeg ik de krant open. Ik zag het portret van een voormalige patiënt van me, nu een internationaal bekende ontwerper. Een week later las ik een profiel  van hem in The New York Times. Ik was verbaasd. De man die destijds als jongetje in mijn praktijk als ontwikkelingspsycholoog kwam, vertelde nu zijn succesverhaal  in de media.’

Met deze paradox begon de zoektocht van de Canadese ontwikkelingspsycholoog en journalist  Susan Pinker naar het antwoord op de vraag waarom meisjes - gemiddeld - op school de jongens de baas zijn, terwijl die verhouding later op het werk bijna omgekeerd is. Dan bezetten de mannen de banen in de hogere regionen en verdienen ze gemiddeld meer dan vrouwen.

In de twintig jaar van haar praktijk als ontwikkelingspsycholoog zag Pinker in haar wachtkamer voornamelijk jongens. Jongens met ADHD, met leerproblemen, met het syndroom van Asperger. En als columnist voor de Canadese krant Globe and Mail kreeg ze van vrouwen andere brieven dan van mannen. Vrouwen schreven haar over de druk om te voldoen aan verwachtingen van hun omgeving, over de ingewikkelde combinatie van werk en gezinsleven. Mannen vroegen haar advies over hun carrière.

Pinker sloot haar praktijk, reduceerde haar wekelijkse column tot eens in de veertien dagen en verdiepte zich in een onderzoek dat tweeënhalf jaar duurde. Hoe komt het dat jongens als ze eenmaal aan het werk zijn, de andere sekse inhalen?

Susan Pinker, klein, tenger, donkere krullen, vertelt in de lobby van een Amsterdams hotel  opgetogen hoe haar observaties haar inspireerden tot het schrijven van een boek over de sekseverschillen. Ze oogt fris, hoewel ze nauwelijks heeft geslapen. Vanochtend, in het vliegtuig, las ze nog in The Economist hoe gevaarlijk het is te schrijven over biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. ‘Er zijn landen waar vrouwen geen financiële zaken mogen doen, daar wordt de biologie gebruikt om vrouwen klein te houden. ‘

Vrouwen zijn biologisch gezien sterker dan mannen. Het vrouw-zijn biedt volgens u een bescherming van de wieg tot het graf. Welk bewijs is daarvoor?

‘Meisjes zijn genetisch sterker dan jongens, dat begint al in de baarmoeder. Jongetjes zijn vatbaarder voor allerlei vormen van stress. In Canada hebben we een erg vervuilde streek met veel zware industrie, Chemical Valley. Demografen hebben ontdekt dat er in die streek twee keer zoveel meisjes als jongetjes worden geboren. Niemand weet precies hoe dat komt. Misschien worden meisjes beter beschermd doordat ze twee x-chromosomen hebben: als er een wordt beschadigd hebben ze altijd nog een reserve. Maar ook hormonen spelen een rol. Van testosteron is bekend dat het kracht en uithoudingsvermogen geeft, maar het kan ook de immuunreactie van het lichaam verminderen. Uit onderzoek naar overlevingscijfers in ziekenhuizen blijkt dat mannen veel gevoeliger zijn voor post-operatieve infecties dan vrouwen. Dat is de paradox van testosteron.

‘Van oxytocine, een vrouwelijk hormoon, weten we dat het beschermt tegen stress. Het ontspant, zorgt voor vriendschappelijke reacties en uit experimenteel onderzoek blijkt zelfs dat het helpt bij het lezen van andermans emoties en dat het empathie verhoogt.

‘Er zijn natuurlijk altijd individuele verschillen, ik heb het niet over zwart of wit of over Mars en Venus. Maar gemiddeld gemeten hebben vrouwen een grotere veerkracht, ze leven langer (zie kader) ze hebben een groter sociaal netwerk dan mannen. Epidemiologen beginnen het verband te zien tussen de sociale netwerken van vrouwen en hun langere leven. Wie krijgen als volwassenen de ziekte van Alzheimer, wie gaan eerder dood?  Dat zijn de mensen die geïsoleerder leven, met kleine sociale netwerken.’

Waarom hebt u gezonde meisjes vergeleken met jongens met geestelijke stoornissen? Is dat geen vreemde vergelijking?

‘Op het eerste gezicht is dat inderdaad een vreemde vergelijking. Maar ik heb extremen vergeleken. Ik keek naar jongens met problemen en aan de andere kant van het spectrum naar superpresterende meisjes, om te illustreren wat er in het midden zit. Ik zocht een antwoord op de paradox van de vraag. Je zou verwachten dat jongens die vroeger worstelden op school later geen succes zouden hebben, en dat de meisjes die altijd zo braaf waren, als volwassenen de jongens voorbij zouden streven in ambitie en geld.‘

Het feit dat meisjes beter presteren op school en meer zelfdiscipline hebben, wordt niet vertaald in succes op de werkvloer. Hoe verklaart u dat?

‘Is het niet verbazingwekkend? Daar heb ik me ook het hoofd over gebroken. Ik ontdekte dat rond de adolescentie mannen een groeispurt maken. Dan maken ze een inhaalslag. En daarna hangt het ervan af hoe je succes definieert. Als succes betekent het meeste geld verdienen, dan zijn mannen in het voordeel.  Maar als je succes definieert als geluk, langer leven, verschillende doelen bereiken, dan lopen de vrouwen voorop. Dat is voor alle culturen zo, dus het is een sekseparadox. Volwassen vrouwen leiden weliswaar vaker aan depressie dan mannen, en ze hebben vaker angststoornissen, maar ze zijn ook tevredener met hun werk en gelukkiger dan mannen. Totdat hun ambitie hen brengt bij de mannelijke standaard. Dan neemt hun tevredenheid af.’

Een centraal thema in uw boek is de mannelijke norm voor succes. U noemt dit ‘het vanille mannelijk model’. Wat bedoelt u daarmee?

‘Heb je wel eens een yoghurtmachine gezien? Zo eentje waar je ook fruit bij kunt doen? De basis is vanilleyoghurt en als je er aardbeien of perziken bij doet, verkleurt -ie. De dominante opvatting in onze samenleving is dat vrouwen zo moeten zijn als mannen. Mannen zijn de norm.  Die opvatting stamt af van de strijd voor gelijkheid op het werk. We denken dat vrouwen klonen zijn van mannen. Als vrouwen afwijken van de mannelijke norm moet dat gerepareerd worden. Dat is een mythe, dat doet geen recht aan de keuzes die vrouwen maken.

‘Veel mensen reageerden op mijn boek met de opmerking dat het slecht nieuws voor mannen is. We denken toch altijd dat mannen sterker en beter zijn.  En nu blijkt dat vrouwen, als je hun keuzes langs een andere meetlat legt, helemaal niet in het nadeel zijn.’  

Welke keuzes maken vrouwen?

‘Vrouwen zijn meer dan mannen geïnteresseerd in de intrinsieke beloning van het werk. Ze worden vooral gedreven door de inhoud van hun vak en minder door een hoger salaris of de status. En hoe hoger de opleiding, hoe meer belang ze hechten aan autonomie en intrinsieke beloning. Die voorkeuren zie je terug in de keuzes die ze maken.

‘De laatste veertig jaar hebben vrouwen een enorme inhaalslag gemaakt in de wetenschap en techniek. Ze kunnen het dus, maar de statistieken laten zien dat ze het niet altijd willen. Vrouwen verlaten bijna drie keer vaker dan mannen hun carrière in de bètawetenschappen en techniek voor een ander beroep. Ze worden liever docent dan ingenieur, liever arts dan specialist. Ze besteden hun tijd liever aan mensen dan aan dingen.

‘Maar vrouwen verschillen onderling ook. Een van de kritiekpunten op mijn boek is dat de Hillary Clintons en de Margaret Thatchers niet bestaan. Die bestaan wel. Maar vrouwen zijn niet allemaal hetzelfde. Ze zijn onder te verdelen in drie groepen. Ongeveer twintig procent is gericht op thuis en gezin, twintig procent op carrière, en de rest, zestig procent, wil werk en gezin combineren. Bij mannen is het beeld  anders. Driekwart van de mannen is carrièregericht.

U pleit voor een erkenning van de biologische verschillen. Maar zoals u al zei, dat kan gevaarlijk zijn. Het kan worden gebruikt om vrouwen terug te sturen naar de keuken.

‘Ik denk dat we vrouwen een dienst zouden bewijzen door hun ongelofelijke natuurlijke kracht te erkennen. Als je sekseverschillen erkent, creëer je meer gelijkheid dan wanneer je dat niet zou doen. Biologie kan worden misbruikt, maar voor ons in het Westen is dat verleden tijd. Laat ik een voorbeeld geven over salaris. In veel studies is gevonden dat mannen agressiever, en met beter resultaat, onderhandelen over salaris. Dan kun je twee dingen doen. Volgens het vanillemodel zou je vrouwen moeten leren om ook zo te onderhandelen. Als ze zich niet als mannen gedragen, worden ze ook niet betaald als mannen. Maar je kunt ook erkennen dat vrouwen minder agressief onderhandelen en het beloningssysteem transparant maken. Dan laat je de hoogte van het salaris niet over aan het individu. Op de universiteit waar ik werkte, wist niemand van elkaar wat hij verdiende. De verschillen waren groot. Maar nu iedereen van elkaar kan zien wat hij verdient, zijn de verschillen kleiner.

Moeten we dus accepteren dat er zo weinig vrouwen zijn aan de top?

‘Ik ben wetenschapper, geen politicus. Ik zeg niet dat het één beter is dan het ander. Ik pleit niet voor één norm, maar voor meer flexibiliteit, voor meer keuzes op het menu. We moeten niet bang zijn voor de verschillen. De meer traditionele feministen reageren boos, nerveus en geschokt op mijn boek, maar ik benader het met een open geest, niet vanuit een ideologisch perspectief. Ik denk dat het juist interessant is.’

Bent u zelf niet  een goed voorbeeld van de mannelijke norm voor succes? U bent academisch opgeleid, u hebt status, krijgt internationale aandacht.

‘O nee, als ik zou moeten voldoen aan de mannelijke norm voor succes dan zou ik dit niet doen. Jij ook niet trouwens. Dan zouden we bankdirecteur zijn of eigenaar van een kaasfabriek. We zouden meer geld verdienen als we een andere norm voor succes hadden. Maar we zouden ook ongelukkiger zijn.’

 

 

Kader:  Vrouwen leven langer

Het boek van Susan Pinker is doorspekt met statistische gegevens over verschillen tussen jongens en meisjes  op school, de universiteit en later op de werkvloer. Pinker benadrukt dat statistieken niets zeggen over de individuele keuzes die mensen maken en dat er natuurlijk altijd uitzonderingen zijn.  Vrouwen zijn empathischer dan mannen, maar dat betekent niet dat er geen empathische mannen zijn.

Jongens hebben drie keer zo vaak gedragsstoornissen als meisjes en drie zo vaak lees- en taalproblemen. Ze zijn onrustiger en beweeglijker en kunnen  op jonge leeftijd minder goed dan meisjes hun impulsen beheersen.  Meisjes daarentegen spreken en schrijven gemiddeld vloeiender dan jongens. Ze praten eerder en sneller, gebruiken meer woorden, produceren langere zinnen en maken  minder fouten.

De afgelopen dertig jaar hebben meisjes en vrouwen in het onderwijs een enorme vooruitgang geboekt, volgens Susan Pinker een van de meest significante prestaties van het feminisme. Op Amerikaanse universiteiten zijn de meisjes inmiddels in de meerderheid. Tussen 1969 en 2000 nam het aantal vrouwelijke bachelorstudenten toe met 157 procent, terwijl dat van jongens steeg met 39 procent. Ook op Nederlandse universiteiten studeren inmiddels meer meisjes dan jongens. 

Mannen nemen meer risico’s, krijgen meer ongelukken, worden vaker ziek en sterven jonger. Ze drinken en roken meer dan vrouwen en gebruiken vaker dodelijke wapens. Het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen is de afgelopen vijftig jaar groter geworden. Mannen stierven in Nederland in 1950 gemiddeld twee jaar en drie maanden eerder dan vrouwen. Inmiddels is dat verschil opgelopen tot vier jaar: In Nederland worden vrouwen gemiddeld 82 jaar  en mannen 78.

 

Susan Pinker (51) is ontwikkelingspsycholoog en journalist. Ze woont in Montreal, is getrouwd en heeft drie kinderen. Ze had vijfentwintig jaar een praktijk als psycholoog. Daarnaast schrijft ze voor de Canadese krant Global and Mail een column over werk.

Susan Pinker, De sekseparadox. Mannen , vrouwen en hun kansen op succes. Contact, 2008

Gepubliceerd in de Volkskrant, 2008